Dit document is ook beschikbaar in dit niet-normatieve formaat: PDF
Dit document valt onder de volgende licentie:
Creative Commons Attribution 4.0 International Public License
Dit is een werkversie die op elk moment kan worden gewijzigd, verwijderd of vervangen door andere documenten. Het is geen door het TO goedgekeurde consultatieversie.
Naast onderdelen die als niet normatief gemarkeerd zijn, zijn ook alle diagrammen, voorbeelden, en noten in dit document niet normatief. Verder is alles in dit document normatief.
De trefwoorden AANBEVOLEN en MOET in dit document moeten worden geïnterpreteerd als in BCP 14 [RFC2119] [RFC8174] als, en alleen als deze in hoofdletters zijn weergegeven, zoals hier getoond.
Dit onderdeel is niet normatief.
We moedigen gebruikers aan om meldingen of suggesties aan te maken via GitHub. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunt u ook een e-mail sturen naar api@logius.nl.
404: Not Found
Het idee is dat het Logboek Dataverwerkingen een basis biedt om te zorgen dat de overheid precies de data logt die zij nodig heeft om verantwoording af te leggen over haar taken. Niet meer, maar ook niet minder. En om te zorgen dat organisaties data zodanig loggen dat zij zich niet alleen over een eigen handelen kunnen verantwoorden, maar ook over hun gezamenlijk handelen als “de overheid”.
Informatiehuishouding van de overheid moet op orde worden gebracht. De overheid werkt ten dienste van burgers en bedrijven. De overheid verwerkt daarvoor informatie van deze burgers en bedrijven. Het is belangrijk dat de informatiehuishouding van de overheid op orde is, zodat de overheid transparant en aanspreekbaar is, en zich daarover goed kan verantwoorden.
Dat werkt als een soort vliegwiel, omdat daardoor ook de kwaliteit van de informatie beter wordt. De overheid kan daarmee betere dienstverlening bieden en ook zorgen dat de burger minder met fouten wordt geconfronteerd, of dat overheden fouten beter en sneller kunnen herstellen als deze zich onverhoopt voordoen.
Eenduidige en integrale verantwoording over dataverwerkingen door de overheid. Belangrijk is dat overheidsorganisaties op een eenduidige manier met informatie omgaan en op een eenduidige manier informatie met elkaar uitwisselen.
Voorafgaand aan informatie-uitwisseling is het belangrijk dat transparant is waarom dat gebeurt en, achteraf moet de overheid verantwoording kunnen afleggen over de data en de wijze waarop de data is verwerkt. Zo kunnen eventuele fouten of onregelmatigheden worden hersteld en kunnen burgers hun rechten op grond van de AVG geldend maken (oa. inzage en correctie). Het gaat daarbij niet alleen om overheidsorganisaties afzonderlijk, maar het gaat er ook – juist - om dat “dé overheid” zich als geheel ten opzichte van de burger kan verantwoorden.
Een belangrijk instrument om verbetering van de informatiehuishouding te bereiken is standaardisatie. Op diverse aspecten is daarom standaardisatie nodig en worden deze ontwikkeld. Een van deze aspecten is de wijze waarop overheden zich verantwoorden. Standaardisatie daarvan vormt daarmee een puzzelstukje in het bredere geheel. Hiermee kunnen overheden hun dataverwerkingen op dezelfde wijze verantwoorden en deze verantwoording onderling relateren, zodat de keten van dataverwerkingen tussen organisaties compleet inzichtelijk kan worden gemaakt.
De standaard Logboek Dataverwerkingen is een technische randvoorwaarde (een enabler) die organisaties in staat stelt om hun bredere doelen op het gebied van verantwoording en transparantie te bereiken. De standaard is niet het doel op zich, maar een middel om de verantwoordingsplicht van de overheid waar te kunnen maken.
Het onderscheid tussen de beleidsmatige doelen van het bredere beleidsinstrument en de technische doelen van de standaard is als volgt:
Beleidsmatige doelen (het waarom):
Deze beleidsmatige doelen worden bereikt door middel van de technische mogelijkheden die de standaard biedt. Technische doelen (beschreven in de normatieve standaard):
Deze technische doelen zijn gericht op het hoe: hoe organisaties dataverwerkingen kunnen loggen op een eenduidige en interoperabele manier.
De standaard vormt daarmee een bouwsteen binnen een groter geheel van wet- en regelgeving (zoals de AVG en AWB), organisatorische maatregelen en beleidsafspraken die samen de verantwoording van de overheid vormgeven.
Dit beschrijft een overzicht van de scope van de standaard, inclusief de zaken die wel en niet binnen de scope van de standaard vallen.
Logging over dataverwerkingen in overheidssystemen. Het uitgangspunt van deze standaard is de verantwoordingsplicht van de overheid over de uitvoering van haar taken en de wetten en kaders die daarbij horen.
De volgende zaken worden niet behandeld in deze standaard:
Het Logboek Dataverwerkingen is een doorontwikkeling van de conceptstandaard GEMMA Verwerkingenlogging, die door VNG Realisatie is gemaakt met als doel de naleving van AVG-verplichtingen rondom de verwerking van persoonsdata te verbeteren.
In 2023 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken, in samenwerking met verschillende overheidspartijen, een project gestart om de GEMMA Verwerkingenlogging-standaard verder te ontwikkelen. Het uitgangspunt was het vergroten van de transparantie van de overheid en het verbeteren van de informatiepositie van de burger. Vanaf 2024 werd breder gekeken dan alleen de AVG; wettelijke kaders, zoals verantwoordingsverplichtingen, werden als uitgangspunt genomen voor het vormgeven van de standaard. Om aan deze eisen te voldoen, is de standaard aangepast en hernoemd tot Logboek Dataverwerkingen.
Voor de ontwikkeling van de standaard Logboek Dataverwerkingen was het essentieel dat de verschillende aspecten (juridische beleidskaders, techniek, inhoud en beheer) goed op elkaar werden afgestemd. Daartoe werkte het project met een interdisciplinair team: juristen, beleidsmakers en adviseurs van BZK werkten nauw samen met technische experts van Digilab en medewerkers van Logius, de beoogde beheerder. Deze interdisciplinaire aanpak zorgde ervoor dat de standaard aansluit op juridische randvoorwaarden, eenvoudig te beheren en te implementeren is, én effectief functioneert in de praktijk. Dit laatste aspect werd getest in Digilab, waar de standaard in verschillende simulatieomgevingen (Fieldlabs) werd ingebouwd en beproefd op praktische toepasbaarheid.
Om de overgang tussen ontwikkeling en beheer soepel te laten verlopen, was Logius vanaf een vroeg stadium betrokken bij het project. De inzet van Logius is in de loop van de tijd uitgebreid, zodat in 2025 het beheer van de standaard volledig kan worden overgedragen. Dit beheer wordt ingericht volgens de BOMOS-methodologie (Beheer- en OntwikkelModel voor Open Standaarden). Het opzetten van een goede governance-structuur is een integraal onderdeel van het beheer. Hierbij zullen, naast de gebruikers van de standaard, belangrijke rollen zijn weggelegd voor MIDO (Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid) en het Forum Standaardisatie. Deze gremia zullen naar verwachting respectievelijk de standaard vaststellen en deze opnemen op de Pas-Toe-Of-Leg-Uit-lijst. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken blijft opdrachtgever voor het beheer van de standaard.
De standaard Logboek dataverwerkingen levert geen kant-en-klare softwareoplossing. Wel biedt de standaard richtlijnen waar het Logboek dataverwerkingen van een applicatie aan moet voldoen. Dit document geeft aan hoe de standaard zich verhoudt tot de Architectuur Digitale Overheid 2030 en de Domeinarchitectuur Gegevensuitwisseling
De API's zijn ontworpen en ontwikkeld volgens de standaard Rest-API Design Rules.
Applicaties
Berichtenverkeer / datauitwisseling
Data
Onderstaande stelselplaat geeft een globaal overzicht van de bronhouders, de aanbieders en afnemers van data.

[bron: Architectuur Digitale Overheid 2030]
Een belangrijk kader voor de standaard Logboek dataverwerkingen is de uitwerking van het GDI meerjarenvisie op basis van de Architectuur Digitale Overheid 2030 met als specifiek onderwerp Gegevensuitwisseling. De standaard Logboek dataverwerking kan gepositioneerd worden in de GDI Gegevensuitwisseling als standaard waarin een 'Uitwisselingsafspraak' geformaliseerd wordt. Waarbij de daadwerkelijke logging betrekking heeft op de 'Operatie' in de modelplaat GDI-Gegevensuitwisseling.

[Bron: GDI – Gegevensuitwisseling]
Onderstaand figuur geeft een overzicht van de architectuurprincipes uit het GDI meerjarenvisie en hun relatie met de belangrijkste functie voor data uitwisseling.

[Bron: MIDO/GDI Domeinarchitectuur Gegevensuitwisseling]
De relatie en invulling van de standaard Logboek dataverwerkingen staat uitgewerkt in de volgende paragraaf.
De standaard Logboek dataverwerkingen kan ook worden toegepast in een middleware- of cloud-omgeving. Het netwerkcomponent logt binnenkomende en uitgaande berichten.

Ook voor mobiele Apps en IoT (Internet of Things) geldt dat het netwerkcomponent de databerichten logt.
Hoofdstuk 2.2 Componenten geeft een globaal overzicht van de benodigde softwarecomponenten om de standaard te implementeren.
De standaard Logboek dataverwerkingen gaat er vanuit dat de het Logboekcomponent op een beveiligd platform in een beveiligd datacenter is geïnstalleerd.
| Architectuurprincipe | Relatie met de standaard |
|---|---|
| 1.1. Data die kunnen worden gedeeld zijn vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar | - Logregels zijn voorzien van metadata ten aanzien van tracering zodat gerelateerde Logregels altijd gevonden kunnen worden. - Identificatoren worden aangemaakt zodat deze over de gehele wereld uniek zijn. - Het processing_activity_id is gerelateerd aan het Register van Verwerkingsactiviteiten zodat per Logregel altijd verwezen kan worden naar een activiteit van een (overheids)organisatie en daarmee de context direct duidelijk wordt. |
| 1.2. Datauitwisseling is gebaseerd op open standaarden | - API's gerelateerd aan deze standaard moeten worden ontworpen en gebouwd volgens de standaarden REST-API Design Rules, OpenAPI en DigiKoppeling. - Het metadatamodel van deze standaard is gebaseerd op OpenTelemetry. Dit is een internationale standaard voor het genereren, verzamelen en exporteren van telemetrie data (metrieken, logging en tracering). |
| 1.3 De kwaliteit van data is afgestemd op het gebruik | - Door de registratie van verwerkte data in een Logboek kan er op een later moment inzicht gegeven worden aan andere (overheids)organisaties en burgers. Eventuele foutieve data komen dan direct aan het licht en kunnen hersteld worden. |
| 1.4. Datadiensten zijn afgestemd op de behoeften van afnemers | - Data die gelogd worden bij een dataverwerking zijn afgestemd op het doel waarvoor er gelogd moet worden (bijvoorbeeld de data die gevraagd worden op basis van de AVG-wetgeving). Er wordt niet minder opgeslagen, meer zeker niet meer dan nodig is. - Het ontwerp van het datamodel van deze standaard is gebaseerd op OpenTelemetry, vertaling van data is dus niet nodig. |
| 1.5. De bron van de data is leidend | - Overheidsapplicaties moeten rekening houden met de onderhoud van data bij de bron. Dit betekent dat data niet zonder meer gekopieerd opgeslagen mogen worden. Bij sommige dataverwerkingen zijn data nodig van andere databronnen (in de eigen organisatie of bij een andere organisatie). De standaard Logboek Dataverwerkingen schrijft een traceringsmechanisme voor zodat kopiëren van specifieke data naar het Logboek niet nodig is, er kan altijd nagegaan worden waar data vandaan kwamen en welke data er gebruikt werden. - De standaard verwijst zo veel mogelijk naar bestaande databronnen elders in plaats van de data te dupliceren (zie besluit 4.2 en 4.4) |
| 1.6. Burgers en organisaties hebben regie over hun eigen data | - Burgers, (overheids)organisaties en parlement hebben recht om inzicht te krijgen in verwerkte data. Door toepassing van deze standaard kan er een rapportage gemaakt worden die voldoet aan die informatiebehoefte. - De standaard Logboek dataverwerkingen biedt geen handreiking ten aanzien van de manier waarop datainzicht plaats moet vinden richting belanghebbende, wel op de in de inhoud van het datainzicht. |
| 1.7. Persoonsdata zijn beschermd bij het uitwisselen van data | - Deze standaard gaat er vanuit dat autorisatie- en beveiligingsmechanismen worden toegepast rondom Applicatie en Logboek, daarom zijn er geen extra richtlijnen op dit vlak. Zie ook Beleidskader. |
| 1.8. Uitwisseling van data wordt gelogd als deze later aantoonbaar moet zijn | - Logging van verwerkte data is de kern van deze standaard. Door gebruikt te maken van een traceringsmechanisme en unieke identificatoren, kan er altijd worden voldaan aan de eis dat ontvangen en verzonden data aan elkaar gerelateerd kunnen worden. |
| 2.1. Datauitwisseling is federatief georganiseerd | - Logboek Dataverwerkingen maakt het mogelijk om in een gefedereerde omgeving en in informatieketens verantwoording te kunnen afleggen over datauitwisseling. Hiervoor wordt tracing ingezet, een concept dat gebaseerd op de open standaard OpenTelemetry. Zie voor enkele juridische en beleidsmatige uitgangspunten het Juridisch Beleidskader hoofdstuk 6 en hoofdstuk 8. - Nadere invulling t.a.v. datauitwisseling in het kader van inzage zal volgen als de extensie voor inzage wordt gemaakt. |
| 2.2. Voorwaarden en afspraken zijn expliciet en inzichtelijk | - Afspraken in het kader van deze standaard zullen vooral gemaakt worden op het gebied van tracering van data binnen organisaties en over organisaties heen. |
| 3.1. Gemeenschappelijke begripsvorming is het startpunt | - De data die gebruikt worden in deze standaard, staan vermeld en uitgelegd in het Canoniek datamodel. Het is van belang dat alle (overheids)organisatie die gebruik maken van de standaard hetzelfde beeld hebben ten aanzien specifieke data en uitwisseling daarvan om foutsituaties en verwarring te voorkomen. |
| 3.2. Metadata zijn begrijpelijk voor mensen | - De metadata zijn veelal ontstaan op basis van de internationale standaard OpenTelemetry. Daarnaast worden de begrippen ook uitgelegd in het Canoniek Datamodel. |
| 3.3. Data worden contextrijk vastgelegd | - Het gebruik van metadata in deze standaard is essentieel. De context wordt uitgelegd in het Canoniek Datamodel. |
| 3.4. Metadata zijn aan elkaar verbonden | - Metadata tussen de verschillende Logboeken zijn aan elkaar gerelateerd middels de beschrijvingen en afspraken zoals gespecifieerd in de standaard . |
| 3.5. Metadata zijn beschikbaar als Linked Data | - De gedefinieerde metadata is gerelateerd aan de standaard NL-SBB – standaard voor het beschrijven van begrippen. |
| 4.1. Data worden geleverd vanuit herbruikbare datadiensten | - Nadere invulling volgt bij het ontwerp van de Inzage extensie. |
| 4.2. Registraties bieden historische data aan | - Data in het Logboek mogen niet fysiek worden verwijderd; als ze niet meer geldig zijn dan wordt alleen vastgelegd dat ze niet meer geldig zijn (tenzij ze om juridische redenen vernietigd moeten worden). - De historische integriteit van Logboekdata is geborgd; oude data mogen niet worden niet overschreven. - Nieuwe formele overheidsregistraties die worden ontwikkeld, moeten de formele historie van datawerking vastleggen conform de standaard Logboek dataverwerking. Ook de wijzigingen in Register van Verwerkingsactiviteiten worden toevoegd als nieuwe verwerkingsactiviteiten met een eigen unieke identificator. Bestaande verwerkingsactiviteiten mogen niet wijzigen of verwijderd worden. Hierdoor blijven de oude verwijzingen uit de Logboek Dataverwerking intact. |
| 4.3. Aanbieders kunnen notificeren over belangrijke gebeurtenissen | - N.v.t. Standaard beschrijft geen notificatiemechanisme voor wijzigingen in de Log. |
| 5.1. Informatieproducten zijn herleidbaar naar de onderliggende data en regels | - Door gebruikt te maken van een traceringsmechanisme en unieke identificatoren, kan er altijd worden voldaan aan de eis dat ontvangen en verzonden data aan elkaar gerelateerd kunnen worden. De bron, en daarmee de kwaliteit en betrouwbaarheid van verwerkte data, kunnen snel en eenvoudig worden opgehaald. - Wordt eventueel nader ingevuld bij de ontwikkeling van een Inzage extensie. |
| 6.1. Data worden zo vroeg mogelijk gevalideerd | - Validatie van logdata is een taak van de Applicatie zelf, deze standaard geeft hiervoor geen handreiking. |
Logging van dataverwerkingen kunnen vaak en veelvuldig plaatsvinden. Het geheel kan groot en complex worden want sommige Logregels zijn aan elkaar gerelateerd. Deze relaties kunnen gelegd worden met Logregels met andere applicaties binnen dezelfde organisatie of met logregels van applicaties van andere organisaties.
Maar ook zijn er relaties nodig met activiteiten in het Register van Verwerkingsactiviteiten. Wat nu als alle Logregels zonder relaties worden opgeslagen? Bij een rapportage (bijvoorbeeld een verzoek tot inzage van een burger) moet nu handmatig worden uitgezocht welke dataverwerkingen bij elkaar horen en er moet, in het ernstigste geval, ook contact worden gezocht moet andere organisaties om te onderzoeken of daar ook de nodige dataverwerkingen zijn uitgevoerd. Als er bij elke Logregel de nodige relatiedata worden bijgevoegd, kan de rapportage snel en accuraat worden gegenereerd.
Om er zeker van te zijn dat de relatie tussen Logregels gelegd kan worden, moeten de volgende data worden geregistreerd per Logregel:
processing_activity_id: elke dataverwerking die een organisatie doet, moet bekend zijn in het Register van Verwerkingsactiviteiten. Het processingActivity legt de relatie tussen de dataverwerking door een applicatie, en de activiteit gedefinieerd in het Register.
trace_id: alle logregels die voor een specifieke dataverwerking bij elkaar horen, krijgen een trace_id. De trace_id-waarde voor alle Logregels die bij elkaar horen is hetzelfde.
span_id: elke individuele Logregel (Operation) krijgt een eigen, unieke span_id (net zoals elk databaserecord dat ook krijgt).
In werkelijkheid worden alle relaties door de Applicatie in een fractie van een seconde (in parallel) gelegd. Om het grote geheel beter te begrijpen, worden alle relaties hieronder stap voor stap uitgelegd.
Als er een Dataverwerking plaatsvindt, moet dit altijd een relatie hebben met het Register van Verwerkingsactiviteiten. In dit Register staat informatie over de data die een organisatie verwerkt. Het Register is verplicht, een geautomatiseerde koppeling met het Logboek niet.
Bij elke Dataverwerking wordt door het Logboek een relatie gelegd met het Register door middel van het processing_activity_id.
Als er meerdere dezelfde Dataverwerkingen ('Operations') zijn, krijgen deze dus allemaal dezelfde processing_activity_id.
In het geval er een Dataverwerking plaatsvindt ter ondersteuning van een andere Dataverwerking (suboperation), dan kan deze ondersteunende Dataverwerking een eigen processing_activity_id krijgen. Deze kan anders zijn dan het processing_activity_id van de 'hoofdprocessingActivity'.
De subOperation heeft nu een eigen processing_activity_id gekregen, maar het is nog niet duidelijk aan welke hoofdprocessingActivityId deze gekoppeld is. Om dit op te lossen, wordt ook een 'parentProcessingActivityId' geregistreerd.
Bij de subOperation wordt in dit geval naast de processing_activity_id ook een parentProcessingActivityId geregistreerd. De waarde van deze parentProcessingActivityId is gelijk aan de waarde van het hoofdProcessingActivityId.
Bij een Dataverwerking kan het zijn dat data moeten worden opgevraagd bij een andere organisatie. Deze organisatie heeft zelf ook een Register van Verwerkingsactiviteiten. In dit Register staat beschreven dat een specifieke organisatie specifieke gegevens mag opvragen als aparte operation.
Bij het verstrekken van deze data aan de aanvragende organisatie, wordt het processing_activity_id van de gegevensverstrekkende organisatie geregistreerd. Er is dus GEEN rechtstreekse koppeling tussen het Register van de aanvragende en het Register van de verstrekkende organisatie.
Operations kunnen bestaan uit meerdere (sub)Operations binnen de eigen organisatie maar ook over organisaties heen. Het geheel kan een grote en ingewikkelde constructie worden. Om toch het overzicht te kunnen behouden, is het noodzakelijk een trace_id te introduceren per (sub)Operation.
Het trace_id is als het ware de 'lijm' tussen alle (sub)Operations. Als er nog geen trace_id bekend is, wordt deze automatisch gegenereerd voor de eerste Operation.
Alle bij elkaar horende (sub)Operations, krijgen vervolgens dezelfde trace_id-waarde.
In het geval er data wordt opgevraagd aan een andere organisatie, krijgt elke operation bij verstrekkende organisatie een trace_id. Om de relatie te leggen tussen de vragende en de verstrekkende organisatie, wordt bij elke Operation van de verstrekkende organisatie een trace_id geregistreerd. De waarde van de trace_id van de verstrekkende organisatie is gelijk aan de waarde van trace_id van de vragende organisatie.
Elke (sub)Operation krijgt een eigen, unieke span_id. Hiermee zijn alle loggings altijd uniek traceerbeer. Ook subOperations krijgen een eigen, unieke span_id.
Als er ook subOperations plaatsvinden, moet er ook een parent_span_id worden geregistreerd om de koppeling met de hoofdOperation te realiseren.
In het geval er data nodig is van een andere organisatie, krijgt de Operation van de verstrekkende organisatie ook een eigen, unieke span_id.
Daarnaast wordt bij deze Operation ook het span_id geregistreerd die het verzoek voor informatie geïnitieerd heeft (vanuit de vragende organisatie). Deze specifieke span_id wordt het foreign_operation._span_id genoemd en krijgt de waarde gelijk aan het span_id van de initiërende Operation van de vragende organisatie.
Het nu volgende voorbeeld is volledig fictief en is puur bedoeld om een beeld te schetsen ten behoeve van een traceringsconstructie in een logboek.
Een persoon heeft een parkeervergunning in een gemeente. Er is een nieuwe auto aangeschaft, het kenteken moet worden aangepast ten behoeve van de vergunning. De persoon kan het kenteken online wijzigen in de 'mijnGemeente' applicatie. Om het voorbeeld eenvoudig te houden, worden foutsituaties buiten beschouwing gelaten.
De traceringsdata worden als volgt vastgelegd:
In de gemeenteapplicatie worden de volgende Operations uitgevoerd die een relatie hebben met het Register van Verwerkingsactiviteiten van de gemeente:
Toon alle vergunningen: na het inloggen, worden de parkeervergunningen van de persoon getoond. Deze Operation is gerelateerd aan de processingActivity Parkeervergunningadministratie voeren.
Wijzig kenteken: het wijzigen van het kenteken valt ook onder de processingActivity Parkeervergunningadministratie voeren. Hierdoor is het processing_activity_id hetzelfde als die van de Operation Toon alle vergunningen.
Controleer tenaamstelling: deze Operation zorgt voor de aanvraag van data richting het RDW en controle van de terugontvangen data. Deze Operation is een subOperation van Wijzig kenteken en krijgt een processingActivity wat hoort bij de processingActivity in het Register genaamd Tenaamstelling controleren. De processingActivity is op zijn beurt weer een subprocessingActivity van Parkeeradministratie voeren. Om deze relatie te leggen, moet ook een parentProcessingActivityId worden geregistreerd. De waarde hiervan is gelijk aan de waarde van het processing_activity_id van Parkeervergunningadministratie voeren.
In de RDW-applicatie wordt het verstrekken van data aan de gemeenteapplicatie ook geregistreerd. De Operation Verstrek houdergegevens is gerelateerd aan de processingActivity Kentekenhoudergegevens verstrekken. Merk op dat er hier dus GEEN directe relatie is tussen het Register van Verwerkingsactiviteiten van de gemeente en die van het RDW.
trace_id.trace_id.trace_id opgeslagen, de waarde hier van is gelijk aan de waarde van de trace_id van de Operation Controleer tenaamstelling.In de gemeente-applicatie krijgt elke (sub)Operation een eigen, unieke span_id.
parent_span_id met de waarde van span_id van de Operation Wijzig kenteken om een relatie te leggen.span_id.foreign_operation.span_id moeten worden vastgelegd. De waarde van deze foreign_operation.span_id is gelijk aan de waarde van de span_id van de gemeente-Operation Controleer tenaamstelling.Als alle relaties gelegd zijn, ziet de traceringsconstructie er als volgt uit:
Meer gedetailleerde voorbeelden staan beschreven in de inleiding van de standaard logboek dataverwerkingen.
Deze sectie is tijdelijk en niet normatief, bedoeld om informatie te geven over achterliggende afwegingen bij de standaard.
In de definitieve standaard wordt deze lijst niet opgenomen, omdat veel afwegingen specifiek zijn voor de context van de Nederlandse overheid waarin deze standaard is ontstaan. De standaard is breder inzetbaar, en voor de implementatie is het niet relevant om de afwegingen bij alle aspecten van de standaard in de context van de Nederlandse overheid te kennen.
Een aantal besluiten en overweging hebben relatie met het Juridische Beleidskader
Dit onderdeel is niet normatief.
Vanuit de wens om zoveel mogelijk context vast te leggen om zo een compleet beeld te schetsen van wat er is gebeurd rond een Dataverwerking kan de neiging ontstaan om informatie uit andere organisaties vast te leggen in de logregels.
Hierdoor kom je (juridisch gezien) al snel in lastig vaarwater. Er worden dan zaken vastgelegd die niet noodzakelijk zijn voor het verantwoorden van het handelen. Het is namelijk mogelijk om een compleet beeld te krijgen door de informatie te laten in de organisatie waar een dataverwerking is uitgevoerd. Vanuit het oogpunt van dataminimalisatie is dit een betere oplossing.
Voor de uitoefening van het Inzagerecht is de consequentie dat de Betrokkene informatie uit alle organisaties moet ophalen en deze volgens een paar relatief eenvoudige businessrules aan elkaar moet relateren voor het verkrijgen van een compleet beeld. Dit kan door alle organisaties te bevragen, of door gericht bij één organisatie te beginnen en vervolgens de URI's te volgen naar Logregels in andere organisaties.
Het kan zijn dat organisatie A de logs wel op orde heeft, en organisatie B (nog) niet. Dan is het resultaat dat geen compleet beeld kan worden gegeven. Daarmee komt de prikkel tot verbetering op de juiste plek, namelijk bij de organisatie die het Logboek nog niet op orde heeft.
Logregels bevatten alleen wat nodig is voor verantwoording door de Verantwoordelijke.
Dit onderdeel is niet normatief.
Om logs zo begrijpelijk mogelijk te maken is het aantrekkelijk om de benodigde informatie redundant weg te schrijven in elk logrecord, zodat er geen afhankelijkheid bestaat van andere bronnen.
Dit heeft nadelen, zoals:
In de gewenste situatie:
Met name het wegschrijven van logs kan op deze manier met hogere performance worden uitgevoerd. Dit kan nog verder worden geoptimaliseerd door niet te vereisen dat dit middels REST API calls gebeurt, maar een interface te definiëren die kan worden geïmplementeerd met bijvoorbeeld gRPC of andere streaming protocollen.
Wanneer het aan de gebruiker is om in de software die de Logboek API aanroept de namen van acties, de vertrouwelijkheid en de bewaartermijn te bepalen, zal de invulling daarvan op allerlei manieren uiteen gaan lopen. Door dit in het RvVA te bepalen zal eerder uniformering plaatsvinden. De vulling van RvVA's kan waarschijnlijk zelfs in hoge mate gestandaardiseerd worden.
Met meer gestandaardiseerde namen en bewaartermijnen en een eenduidige omgang met vertrouwelijkheid is het ook eenvoudiger om eenduidige te communiceren naar de Betrokkene. Bijvoorbeeld: een portaal dat aan de Betrokkene toont hoe de persoonsdata zijn verwerkt, is lastig vorm te geven wanneer in de praktijk blijkt dat software-leveranciers verschillende interpretaties hebben van het niveau waarbij sprake is van een verwerking, handeling of actie. Eenduidige interpretatie is cruciaal, en dit kan waarschijnlijk alleen in het RvVA.
Overigens werkt het conceptueel wél wanneer men geen API op het RvVA aanbiedt, deze link kan ook handmatig worden gelegd iedere keer als deze informatie nodig is, en het RvVA bijvoorbeeld alleen bestaat als Excel document.
Logregels bevatten geen informatie over Verwerkingsactiviteiten en Verantwoordelijkheden die al vastliggen in een Register
Met de volgende sequentie diagrammen wordt in beeld gebracht wat de gevolgen zijn voor de diverse flows in het gebruik van de standaard.
Het wegschrijven van een verwerking in de log-API is uiterst simpel:
Deze transactie is geoptimaliseerd op eenvoud en snelheid, want deze heeft rechtstreeks invloed op de snelheid van verwerkingen. Deze transactie moet schaalbaar zijn naar bijv. tienduizenden transacties per seconde.
Om verwerkingen op een significante manier te tonen aan bijvoorbeeld een Betrokkene, is het noodzakelijk om data op te vragen uit zowel de logs als het RvVA. Deze flow mag wat complexer zijn, omdat deze niet voor alle vastgelegde data wordt uitgevoerd en het belang van de bevraging rechtvaardigt dat een bevraging wat langer kan duren.
Dit onderdeel is niet normatief.
Logregels moeten op enig moment worden verwijderd. Wanneer?
Voor vrijwel alle vastgelegde data geldt dat deze op enig moment moeten worden vernietigd of overgebracht naar een archief. Dit geldt ook voor Logregels.
Anders dan bij data over rechtsfeiten zullen Logregels typisch allemaal dezelfde bewaartermijn hebben. Het kan zijn dat de Dataverwerking waar het logrecord betrekking op heeft leidt tot data waarvoor complexe bewaartermijnen gelden (bijvoorbeeld een dynamische termijn die duurt totdat Betrokkene is overleden gevolgd door een statische termijn van enkele tientallen jaren). De Logregels die de Dataverwerking beschrijven kennen deze complexe bewaartermijn niet, deze kunnen statisch zijn en generiek worden vastgesteld per organisatie of eventueel per verwerkingsactiviteit. Het is aan de organisatie zelf om daarin keuzes te maken.
Voor samenwerkende organisaties die zich ten doel stellen om gezamenlijk op eenduidige manier te verantwoorden over dataverwerkingen kan het nuttig zijn afspraken voor bewaartermijnen vast te leggen in een Profiel.
Bewaartermijnen worden in het Profiel vastgelegd.
Dit onderdeel is niet normatief.
Om te verantwoorden dat een dataverwerking correct is uitgevoerd is het nodig te weten wie de dataverwerking heeft geïnitieerd, zodat kan worden nagegaan dat dit met de juiste autorisatie is gedaan.
De wens zou kunnen bestaan om in elke logregel vast te leggen welke gebruiker een rol heeft gehad bij de betreffende Dataverwerking.
Echter, de vastlegging van een handeling van een gebruiker als medewerker van een organisatie betreft ook een Dataverwerking die onder de AVG valt, waardoor rechten ontstaan voor de betreffende gebruiker om Inzage te verkrijgen. De vastlegging van de betrokkenheid van de gebruiker is een Dataverwerking op zich. Door een dergelijke vastlegging in de logregels te doen ontstaat een ongewenste recursiviteit.
Ook is de relatie van de gebruiker tot de Dataverwerking niet eenvoudig eenduidig te modelleren, o.a. omdat bij een enkele Dataverwerking meerdere gebruikers in meerdere rollen betrokken kunnen zijn.
Daarnaast kan het goed zijn dat de Dataverwerking in het Audit Log (Een log file die activiteiten van gebruikers, uitzonderingen en informatiebeveiligingsgebeurtenissen vastgelegd. Dit is o.a. vanuit BIO verplicht) onder een andere Verantwoordelijke valt dan de Dataverwerking die op dat moment door de gebruiker wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld:
Het is daarom zuiverder om een andere oplossing te kiezen, namelijk:
Let wel, deze Dataverwerking is een andere Dataverwerking dan de Dataverwerking die op dat moment wordt uitgevoerd door de Gebruiker, heeft een eigen Trace Context, en wordt gerelateerd aan een andere Verwerkingsactiviteit.
In logregels worden geen identificerende data over gebruikers van de Applicaties vastgelegd.
Dit onderdeel is niet normatief.
Logregels moeten op enig moment worden vernietigd. Moet er een interface in de standaard worden gedefinieerd voor het verwijderen van vastgelegde Logregels?
De wijze waarop Logregels worden weggeschreven is sterk afhankelijk van de keuzes die een organisatie maakt bij de implementatie van de standaard.
Interoperabiliteit is daarbij niet relevant, omdat het wijzigen of verwijderen van Logregels niet gebeurt vanuit de applicatie die oorspronkelijk de dataverwerking uitvoerde en het wegschrijven van het logrecord veroorzaakte. Wijzigen en verwijderen gebeurt vanuit een beheercomponent. Deze zijn vaak hard gekoppeld aan de voor logging gekozen oplossing, waardoor het voorschrijven van een interface tot onnodige complexiteit leidt.
Dit onderdeel is niet normatief.
Alle verwerkingen worden gelogd. Een deel van deze verwerkingen mag bekend worden bij Betrokkenen, een deel niet. Hoe moet dit onderscheid geïmplementeerd worden?
Voorbeeld:
Er zijn meerdere oplossingen denkbaar. Wat is de gewenste oplossingsrichting, hoe wordt deze gespecificeerd?
Mogelijke oplossingsrichtingen:
Overwegingen:
Vertrouwelijke verwerkingen moeten meer strikt gescheiden moeten worden van niet-vertrouwelijke verwerkingen. Als een bevraging zowel vertrouwelijk als niet-vertrouwelijk kan zijn, zoals bij het opvragen van eigenaardata van een voertuig, moeten hiervoor twee gescheiden processen bestaan. De vertrouwelijke variant moet apart worden gelogd en aan strengere regels voldoen. Dit omvat bijvoorbeeld eisen aan betrokken beheerders, de classificatie van data en andere specifieke voorschriften.
Pogingen om het geschetste probleem op te lossen door op logrecord-niveau vast te leggen of een verwerking vertrouwelijk is leiden tot veel complexiteit en uitzonderingsgevallen in de implemenentatie van de standaard. Een aantal voorbeelden van ongewenste complexiteit:
Bovendien geldt dat Overheidsorganisatie B op impliciete wijze zou leren dat Betrokkene X onderwerp is van een opsporingsonderzoek, terwijl dit beter op expliciete wijze geregeld kan worden. Door het expliciet te regelen kan Overheidsorganisatie B alle benodigde maatregelen nemen om te zorgen dat de vertrouwelijkheid ook in die organisatie geborgd is.
Vertrouwelijkheid wordt vastgelegd per Verwerkingsactiviteit
Dit onderdeel is niet normatief.
In de Logregels staat zo min mogelijk inhoudelijke informatie. Informatie over verwerkingsactiviteiten ligt vast in specifieke registers.
De standaard voor logging moet functioneren gegeven bovenstaande feiten.
De link naar de uitwerking van een verwerkingsactiviteit bestaat uit een identifier en daarnaast een URI, URL of URN, in de vorm van key value pairs. Eventuele nadere invulling voor het verwijzen naar specifieke Registers (zoals het RvVA) wordt uitgewerkt in extensies.
Door de verwijzingen naar de registers los te houden van de Registers wordt voorkomen dat er in de logs directe afhankelijkheden ontstaan van de registers.
Dit onderdeel is niet normatief.
Een bij logging veelgebruikte techniek is het zogenaamde 'Log Samplen', waarbij bijvoorbeeld slechts 1 op de 10 of 1 op de 100 acties die een log zouden veroorzaken daadwerkelijk worden weggeschreven. Dit wordt gedaan uit overwegingen van performance, opslagruimte en/of kosten. Voor veel toepassingen is het voldoende om uit deze logs trends te destilleren om zo fouten op te sporen of voorstellen voor verbetering te kunnen doen.
Wanneer dit zou worden toegepast bij onderhanden standaard, zou kunnen worden betoogd dat verantwoording nog altijd slaagt, omdat data voor een relevante, gerandomiseerde steekproef beschikbaar is. Echter, gelet op het belang van de verantwoording, en de wettelijke verplichtingen waaraan met de standaard invulling wordt gegeven, is dit onwenselijk voor het Logboek Dataverwerkingen. De Logregels vormen o.a. de basis voor de Informatieplicht en het Inzagerecht uit de AVG. Daarvoor is het nodig om over iedere Dataverwerking metadata vast te leggen.
Log Sampling is niet toegestaan.
Dit onderdeel is niet normatief.
Bij vastleggen betrokkene wordt in veel gevallen een BSN vastgelegd, of een ander nummer bijvoorbeeld vreemdelingennummer of objectnummer. Wanneer we inhoud van verwerkte data-objecten gaan vastleggen dan betreft dat ook dit soort data. Uit wet en regelgeving (bijvoorbeeld AVG) volgt dat pseudonimiseren wenselijk is.
Moeten we in de standaard beschrijven hoe men pseudonimisering moet aanpakken?
• Pseudonimisering en het weer 'ont-pseudonimiseren' is iets wat binnen de organisatie relevant is, om onder andere de inzage-API te kunnen laten functioneren.
• Het is niet nodig om pseudoniemen buiten de grenzen van de organisatie uit te wisselen.
• Als burger Inzage-API's gebruikt, bestaat dat uit een reeks achtereenvolgende calls met organisaties waaruit client-side wordt afgeleid hoe het een en ander zich tot elkaar verhoudt.
• Door organisaties vrij te laten in hun implementatie, is het eenvoudiger om de standaard te implementeren.
• Pseudonimiseren is ook relevant buiten deze standaard, daarom kunnen we niet in deze standaard definiëren hoe het geïmplementeerd moet worden.
• Juridisch is het pseudonimiseren van data niet VERPLICHT. Er is een verplichting om persoonsdata adequaat te beveiligen. Pseudonimisering is een mogelijke maatregel. We kiezen daarom voor een AANBEVELING in plaats van een VERPLICHTING.
• In de standaard zetten we de aanbeveling om te standaardiseren, waarbij de implementatie aan de organisatie is ("Het is AANBEVOLEN om ...").
Dit onderdeel is niet normatief.
Tijdens de workshop casus met RINIS is gebleken dat het veld foreign_trace_id overbodig is en geen praktische toepassing kent binnen de standaard. Dit inzicht heeft geleid tot heroverweging van de noodzaak ervan.
foreign_trace_id wordt niet meer opgeslagentrace_id de trace_id van de aanroepende organisatie (verantwoordelijke)foreign_span_id wordt wel opgeslagenspan_id per activiteitIn dit hoofdstuk worden er voorbeelden beschreven van hoe de standaard gebruikt kan worden in verschillende scenario's om de lezer een beter beeld te geven van de standaard in zijn echte werking. Hierbij zijn er vier voorbeelden met elk een schets van de situatie, de uitgangspunten, het globale proces, de relatie tussen data, de relatie met het Logboek Dataverwerkingen en het gedrag van de applicatie.
Een persoon heeft bij een gemeente een parkeervergunning in gebruik en wil de data van deze vergunning bekijken.
Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
De volgende data worden gelogd in de diverse logmomenten:
Log opvragenVergunningen (log vergunningenapplicatie)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
8451dcd9ede037cb |
name |
opvragenVergunningen |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
ccf5064a324163ed939bfa09c2bcb210 |
start_time |
2024-05-30 08:40:37.000 |
end_time |
2024-05-30 08:40:37.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | Parkeeradmin |
| resource.version | 2.1.6 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | rva:12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6-219a178fcfe4 |
| attributeKey | <leeg> |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
9f8971bfd093637d |
Log opvragenVergunningen (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
ccf5064a324163ed939bfa09c2bcb210 |
name |
tonenVergunningen |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c7a26dcd0bee0c8900e2174c43c3393c |
start_time |
2024-05-30 10:40:37.821 |
end_time |
2024-05-30 10:40:37.845 |
status_code |
OK |
| resource.name | MijnOmgeving |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | rva:11x2ec2a-0774-3541-9b16-21ba179fcf15 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | rva:13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
Om uiteindelijk alle data te kunnen rapporteren, is het van belang dat data op een bepaalde manier aan elkaar gekoppeld is. In dit voorbeeld is de data op de volgende manier gekoppeld:

De relatie met de doelstellingen die gesteld zijn in de standaard Logboek dataverwerkingen worden, op basis van dit voorbeeld, als volgt concreet gerealiseerd:
span_id en trace_id uit het gemeentelogboek te linken aan het foreign_operation.span_id en trace_id uit het vergunningenlogboek.processing_activity_id (register) te koppelen aan dpl.core.processing_activity_id (logboek). De diverse registers hebben geen directe koppeling met elkaar.Standaard Logverwerkingen: paragraaf 3.3.1 Gedrag
trace_id aangemaakt. Bijvoorbeeld: in het voorbeeld komt er een bericht binnen bij de 'MijnOmgeving' van de gemeente (opvragenVergunningenVraag). Er wordt direct een trace_id aangemaakt.status_code vermeld ('OK').dpl.core.data_subject_id), er wordt steeds één logregel aangemaakt.trace_id en span_id mee aan de Vergunningenapplicatie. De vergunningenapplicatie registreert de trace_id, en span_id als foreign_operation.span_id.Een persoon heeft bij een gemeente een parkeervergunning in gebruik en wil de data van het kenteken van deze vergunning wijzigen.
Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
De volgende data worden gelogd in de diverse logmomenten:
Log opvragenVergunningen (log vergunningenapplicatie)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
8ee7b01aca8d01d9 |
name |
opvragenVergunningen |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
end_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | Parkeeradmin |
| resource.version | 2.1.6 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6-219a178fcfe4 |
| attributeKey | <leeg> |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
b2e339a595246e01 |
Log tonenVergunningen (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
b2e339a595246e01 |
name |
tonenVergunningen |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:16:49.690 |
end_time |
2024-07-29 10:16:49.723 |
status_code |
OK |
| resource.name | MijnOmgeving |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 11x2ec2a-0774-3541-9b16-21ba179fcf15 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
Log controlerenKenteken (log RDW)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
433f276975204ccf |
name |
controlerenKenteken |
parent_span_idcontrolerenKenteken |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02 |
status_code |
OK |
| resource.name | BRV |
| resource.version | 2.0 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 8c714e4a-a538-36f7-8b1f-37a6884cc68c |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
414514cf1d40d6b2 |
Log controlerenKenteken (log vergunningenapplicatie)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
414514cf1d40d6b2 |
name |
controlerenKenteken |
parent_span_id |
7a95b6989d2b28c7 |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | Parkeeradmin |
| resource.version | 2.1.6 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 19u2dd2a-0cb7-3541-9ae6-217a178fc9e6 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
ba7cac7ca0489e42 |
Log wijzigenKenteken (log vergunningenapplicatie)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
7a95b6989d2b28c7 |
name |
wijzigenKenteken |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | Parkeeradmin |
| resource.version | 2.1.6 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 0b1ff20a-3ecb-34bf-8cf5-e4cbacb046ab |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
df524ee2a3fd5ddf |
Log wijzigenKenteken (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
df524ee2a3fd5ddf |
name |
wijzigenKenteken |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:17:02.010 |
end_time |
2024-07-29 10:17:02.039 |
status_code |
OK |
| resource.name | MijnOmgeving |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12c21c2a-0875-3543-9b16-21ja179fcf16 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
foreign_operation.span_id |
<leeg> |
Log opvragenVergunningen (log vergunningenapplicatie)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
6042d706f53fec76 |
name |
opvragenVergunningen |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | Parkeeradmin |
| resource.version | 2.1.6 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6-219a178fcfe4 |
| attributeKey | <leeg> |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
ba7cac7ca0489e42 |
Log tonenVergunningen (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
ba7cac7ca0489e42 |
name |
tonenVergunningen |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:17:02.274 |
end_time |
2024-07-29 10:17:02.291 |
status_code |
OK |
| resource.name | MijnOmgeving |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 11x2ec2a-0774-3541-9b16-21ba179fcf15 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
Om uiteindelijk alle data te kunnen rapporteren, is het van belang dat data op een bepaalde manier aan elkaar gekoppeld is. In dit voorbeeld zijn de data op de volgende manier gekoppeld:

De relatie met de doelstellingen die gesteld zijn in de standaard Logboek dataverwerkingen worden, op basis van dit voorbeeld, als volgt concreet gerealiseerd:
het wegschrijven van logs van dataverwerkingen: In dit voorbeeld is het de betrokkene zelf die via een portaal zijn eigen data kan bekijken en wijzigen. Deze acties zijn dataverwerkingen en worden gelogd bij zowel de gemeenteapplicatie (data wordt getoond aan de betrokkene) als bij de vergunningenapplicatie (verstrekking specifieke informatie aan de gemeenteapplicatie).
het aan elkaar relateren van logs van dataverwerkingen: Er zijn in dit voorbeeld twee applicaties nodig om het totaal aan gevraagde informatie te kunnen tonen aan de betrokkene. Beide applicaties hebben een logboek voor verwerkte data. Om een totaalbeeld van de gelogde data te kunnen construeren, is een relatie tussen de logs nodig. In dit voorbeeld wordt de koppeling gelegd door het span_id en trace_id (gemeentelogboek) te linken aan het foreign_operation.span_id en trace_id (vergunningenlogboek).
het aan elkaar relateren van dataverwerkingen over de grenzen van systemen: Naast het koppelen van logs van diverse applicaties, wordt ook een koppeling gelegd met het Register van verwerkingsactiviteiten. Dit gebeurt per applicatie op basis van het processing_activity_id (register) te koppelen aan dpl.core.processing_activity_id (logboek). De diverse registers hebben geen directe koppeling met elkaar.
trace_id aangemaakt. Bijvoorbeeld: in het voorbeeld komt er een bericht binnen bij de 'MijnOmgeving' van de gemeente (opvragenVergunningenVraag). Er wordt direct een trace_id aangemaakt.status_code vermeld ('OK').dpl.core.data_subject_id), er wordt steeds één logregel aangemaakt.trace_id en span_id mee aan de Vergunningenapplicatie. De vergunningenapplicatie registreert de trace_id, en span_id als foreign_operation.span_id.Deze case beschrijft de binnengemeentelijke verhuizing van een persoon. De beschrijving is functioneel zo eenvoudig mogelijk. De burger komt aan de balie en er is geen sprake van meeverhuizende gezinsleden.
Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
De volgende data worden gelogd in de diverse logmomenten:
Log opvragenPersoonsgegevens (log BRP)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
7a22eb38-bca6-463f-9955-54ab040287cb |
name |
opvragenPersoonsgegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
end_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | BRP |
| resource.version | 2.0 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6-219a178fcfe4 |
| attributeKey | <leeg> |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
b2e339a595246e01 |
Log tonenNAWGegevens (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
b2e339a595246e01 |
name |
tonenNAWGegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:16:49.690 |
end_time |
2024-07-29 10:16:49.723 |
status_code |
OK |
| resource.name | Balieapp |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 11x2ec2a-0774-3541-9b16-21ba179fcf15 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
Log wijzigenPersoonsgegevens (log BRP)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
433f276975204ccf |
name |
wijzigenPersoonsgegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02 |
status_code |
OK |
| resource.name | BRP |
| resource.version | 2.0 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 8c714e4a-a538-36f7-8b1f-37a6884cc68c |
| attributeKey | <leeg> |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
414514cf1d40d6b2 |
Log wijzigenPersoonsgegevens (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
414514cf1d40d6b2 |
name |
wijzigenPersoonsgegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | Balieapp |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 19u2dd2a-0cb7-3541-9ae6-217a178fc9e6 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
foreign_operation.span_id |
<leeg> |
Log opvragenPersoonsgegevens (log BRP)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
7a95b6989d2b28c7 |
name |
opvragenPersoonsgegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
end_time |
2024-07-29 08:17:02.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | BRP |
| resource.version | 2.0 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 0b1ff20a-3ecb-34bf-8cf5-e4cbacb046ab |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | <leeg> |
foreign_operation.span_id |
df524ee2a3fd5ddf |
Log tonenNAWGegevens (log gemeente)
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
df524ee2a3fd5ddf |
name |
tonenNAWGegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:17:02.010 |
end_time |
2024-07-29 10:17:02.039 |
status_code |
OK |
| resource.name | Balieapp |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12c21c2a-0875-3543-9b16-21ja179fcf16 |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
foreign_operation.span_id |
<leeg> |
Om uiteindelijk alle data te kunnen rapporteren, is het van belang dat data op een bepaalde manier aan elkaar gekoppeld zijn. In dit voorbeeld is de data op de volgende manier gekoppeld:

De relatie met de doelstellingen die gesteld zijn in de standaard Logboek dataverwerkingen worden, op basis van dit voorbeeld, als volgt concreet gerealiseerd:
span_id en trace_id (gemeentelogboek) te linken aan het foreign_operation.span_id (BRP-logboek).processing_activity_id (register) te koppelen aan dpl.core.processing_activity_id (logboek). De diverse registers hebben geen directe koppeling met elkaar.Standaard Logverwerkingen: paragraaf 3.3.1 Gedrag
trace_id aangemaakt. Bijvoorbeeld: in het voorbeeld komt er een bericht binnen bij de Balieapplicatie van de gemeente (tonenNAWGegevens). Er wordt direct een trace_id aangemaakt.status_code vermeld ('OK').dpl.core.data_subject_id), er wordt steeds één logregel aangemaakt.trace_id en span_id mee aan het BRP-systeem. Het BRP-systeem registreert de trace_id, en span_id als foreign_operation.span_id.Deze case beschrijft de samenstelling van een huishouding op een bepaald adres. De beschrijving is functioneel zo eenvoudig mogelijk, een burger komt aan de balie en er is geen sprake van wijzigingen in de huishouding.
dpl.core.data_subject_id) te versleutelen ten behoeve van extra databeveiliging. In dit voorbeeld wordt versleuteling van data toegepast.Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
Schematisch ziet dit proces er als volgt uit:
De volgende data worden gelogd in de diverse logmomenten:
Log opvragenPersoonsgegevens (log BRP) persoon 1
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
7a22eb38-bca6-463f-9955-54ab040287cb |
name |
opvragenPersoonsgegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
end_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | BRP |
| resource.version | 2.0 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6-219a178fcfe4 |
foreign_operation.span_id |
b2e339a595246e01 |
| BSN 1 | <leeg> |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | ddj2ey299-0cf4-3541-9ar6-21ia178fcfrr |
span_id |
r2e3229059BG246e01 |
parent_span_id |
7a22eb38-bca6-463f-9955-54ab040287cb |
Log opvragenPersoonsgegevens (log BRP) persoon 2
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
7a22eb38-bca6-463f-9955-54ab040287cb |
name |
opvragenPersoonsgegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
end_time |
2024-07-29 08:16:49.000 |
status_code |
OK |
| resource.name | BRP |
| resource.version | 2.0 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6-219a178fcfe4 |
foreign_operation.span_id |
b2e339a595246e01 |
| BSN 2 | <leeg> |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | f4j2ey299-3er4-3aa41-9ar6-21ia178fc3tyy |
span_id |
9as5y3t-3ca7-463f-wwt9a5-54ab0402rft |
parent_span_id |
7a22eb38-bca6-463f-9955-54ab040287cb |
Log tonenNAWGegevens (log gemeente) persoon 1
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
b2e339a595246e01 |
name |
tonenNAWGegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:16:49.690 |
end_time |
2024-07-29 10:16:49.723 |
status_code |
OK |
| resource.name | Balieapp |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 11x2ec2a-0774-3541-9b16-21ba179fcf15 |
| BSN 1 | <leeg> |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6-219a178fcfe5 |
span_id |
42f33gfa595246ert |
parent_span_id |
b2e339a595246e01 |
Log tonenNAWGegevens (log gemeente) persoon 2
| Attribuut | Waarde |
|---|---|
span_id |
b2e339a595246e01 |
name |
tonenNAWGegevens |
parent_span_id |
<leeg> |
trace_id |
c6adf4df949d03c662b53e95debdc411 |
start_time |
2024-07-29 10:16:49.690 |
end_time |
2024-07-29 10:16:49.723 |
status_code |
OK |
| resource.name | Balieapp |
| resource.version | 1.0.5 |
| attributeKey | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue | 11x2ec2a-0774-3541-9b16-21ba179fcf15 |
| BSN 2 | <leeg> |
| attributeKey | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue | 342ec27-aa41-dav6-219a178f5ty6 |
span_id |
aef53rfa59e240ert |
parent_span_id |
b2e339a595246e01 |
Om uiteindelijk alle data te kunnen rapporteren, is het van belang dat data op een bepaalde manier aan elkaar gekoppeld zijn. In dit voorbeeld zijn de data op de volgende manier gekoppeld:

De relatie met de doelstellingen die gesteld zijn in de standaard Logboek dataverwerkingen worden, op basis van dit voorbeeld, als volgt concreet gerealiseerd:
het wegschrijven van logs van dataverwerkingen: In dit voorbeeld is het de Baliemedewerker die via een Balieapplicatie de data van een Betrokkene kan bekijken. Deze acties zijn dataverwerkingen en worden gelogd bij zowel de Balieapplicatie als bij het BRP-systeem.
het aan elkaar relateren van logs van dataverwerkingen: Er zijn in dit voorbeeld twee applicaties nodig om het totaal aan gevraagde informatie te kunnen tonen aan de betrokkene. Beide applicaties hebben een logboek voor verwerkte data. Om een totaalbeeld van de gelogde data te kunnen construeren, is een relatie tussen de logs nodig. In dit voorbeeld wordt de koppeling gelegd door het span_id en trace_id (gemeentelogboek) te linken aan het foreign_operation.span_id en foreign_operation.trace_id (BRP-logboek). De aanroep van de gemeente-applicatie naar het BRP betreft één opvraag op basis van één adres, één span_id en één trace_id. Het resultaat is meervoudig en moeten naar dezelfde span_id en trace_id leiden van de gemeente-applicatie. Het onderscheid zit in de verschillende BSN's van de personen die via een parent_span_id gekoppeld zijn.
het aan elkaar relateren van dataverwerkingen over de grenzen van systemen: Naast het koppelen van logs van diverse applicaties, wordt ook een koppeling gelegd met het Register van verwerkingsactiviteiten. Dit gebeurt per applicatie op basis van het processing_activity_id (register) te koppelen aan dpl.core.processing_activity_id (logboek). De diverse registers hebben geen directe koppeling met elkaar.
trace_id aangemaakt. Bijvoorbeeld: in het voorbeeld komt er een bericht binnen bij de Balieapplicatie van de gemeente (tonenNAWGegevens). Er wordt direct een trace_id aangemaakt.status_code vermeld ('OK').dpl.core.data_subject_id), er wordt één logregel aangemaakt per BSN.trace_id en span_id mee aan het BRP-systeem. Het BRP-systeem registreert de trace_id, en span_id als foreign_operation.span_id.Dit project biedt een overzicht van dataverwerkingen binnen de overheid, waaronder het Register van de verwerkingsactiviteiten (RvvA). Dit register documenteert hoe data worden verwerkt, waarschijnlijk ter ondersteuning van transparantie en naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Je kunt de voorbeeldapplicatie van het logboek en de specifieke RvvA-sectie hier bekijken:
Dit hoofdstuk bevat voorbeelden van use cases, gebaseerd op praktijkscenario's uit workshops. Ze illustreren hoe de standaard Logboek Dataverwerkingen kan worden toegepast in samenwerkingen tussen organisaties. De voorbeelden zijn niet-normatief en dienen ter verduidelijking voor organisaties met vergelijkbare processen.
In AVG artikel 30-1f wordt de volgende maatregel benoemd: Elke verantwoordelijke en, in voorkomend geval, de vertegenwoordiger van de verantwoordelijke houdt een register van de verwerkingsactiviteiten die onder hun verantwoordelijkheid plaatsvinden. Dat register bevat alle volgende gegevens: indien mogelijk, de beoogde termijnen waarbinnen de verschillende categorieën van gegevens moeten worden gewist.
De concrete datum waarop een dataverwerking moet worden gewist uit het logboek, kan bepaald worden door middel van het bewaartermijn in het register en de eindtijd waarop een dataverwerking is gelogd in het logboek. Daardoor is het onnodig om de concrete verwijderdatum van een dataverwerking te registreren in het logboek.
Wanneer een logregel verwijderd moet worden, is afhankelijk van de situatie van een organisatie en het beleid van bewaarperiodes:
envisagedTimeLimit.Voorbeelden van waarden van het veld envisagedTimeLimit:
2025-02-23T00:00:0015 (dagen/maanden/jaren)"20 jaar na onherroepelijk worden besluit"Het belangrijkste is dat de organisatie duidelijk kan aantonen (verantwoordingsplicht) waarom een bepaalde bewaartermijn is gekozen en dat deze termijn in lijn is met de AVG. Dit betekent dat de keuze van het datatype minder cruciaal is dan de heldere vastlegging en naleving van de bewaartermijn zelf.
Concreet zou de logverwijderingssituatie er als volgt uit kunnen zien:

Scenario 1:
Als het is toegestaan om een vaste retentieperiode voor alle logregels te hanteren, dan zou deze kunnen worden vastgelegd in de envisedTimeLimit in een profiel. Dagelijks wordt een batch gedraaid om te bepalen of een logregel mag worden verwijderd. Als Huidige datum – envisedTimeLimit < end_time dan mag de logregel worden verwijderd.
Voorbeeld:
1-8-2025 – 6 maanden = 1-2-2025, de logregel mag dus verwijderd worden.
Scenario 2:
Als het niet is toegestaan om een vaste retentieperiode voor alle logregels te hanteren, dan moet deze worden vastgelegd in de envisedTimeLimit in het Register van Verwerkingsactiviteiten per activiteit.
De batch moet nu op basis van dpl.core.processing_activity_id de envisedTimeLimit opzoeken in het Register van Verwerkingsactiviteiten en bepalen of de logregel verwijderd mag worden.
Let op:
envisedTimeLimit in het Register van Verwerkingsactiviteiten moet altijd worden ingevuld, ook al is de bewaartijd voor alle activiteiten hetzelfde.Nee, in het Logboek Verwerkingsgegevens worden geen vlaggen gelogd waardoor kan worden gezien dat de gegevens niet getoond mogen worden aan een burger. Het is aan de organisatie om procedures op te stellen om te regelen dat in specifieke gevallen data niet getoond mag worden aan een burger.

trace_id wordt aangeleverd door de overheidsinstantie, er wordt door de centrale verwerkingsdienst (intermediair) geen aparte trace_id aangemaakt noch wordt er een foreign_trace_id gelogd.dpl.core.processing_activity_id).span_id van deze allereerste logregel via parent_span_id.| Veld | Logregel 1 | Logregel 2 |
|---|---|---|
| trace_id | bc9126aaae813fd491ee10bf870db292 | bc9126aaae813fd491ee10bf870db292 |
| span_id | b2e339a595246e01 | 414514cf1d40d6b2 |
| parent_span_id | NA | b2e339a595246e01 |
| name | VerwerkBatch | VerzendBericht |
| start_time | 2024-07-29 10:16:49.690 | 2024-07-29 10:16:49.690 |
| end_time | 2024-07-29 10:16:49.723 | 2024-07-29 10:16:49.723 |
| status_code | OK | OK |
| resource.name | BatchVerwerking | ZendDienst |
| resource.version | 1.0 | 2.1 |
| attributeKey1 | dpl.core.processing_activity_id | dpl.core.processing_activity_id |
| attributeValue1 | 11x2ec2a-0774-3541-9b16 | 12f2ec2a-0cc4-3541-9ae6 |
| attributeKey2 | dpl.core.data_subject_id | dpl.core.data_subject_id |
| attributeValue2 | 13j2ec27-0cc4-3541-9av6 | 19u2dd2a-0cb7-3541-9ae6-217 |
| attributeKey3 | dpl.core.data_subject_id_type | dpl.core.data_subject_id_type |
| attributeValue3 | BSN | BSN |
| attributeKey4 | dpl.core.foreign_operation.span_id | dpl.core.foreign_operation.span_id |
| attributeValue4 | 8ccfd3c567c51d68937c263e00a352be | 8ccfd3c567c51d68937c263e00a352be |
Als het bericht 1 op 1 zou worden doorgestuurd, zou één logregel kunnen volstaan (geen persoonsgegevens zichtbaar).

Als er geen HTTP protocol wordt gebruikt, moet er op een bepaalde manier toch headerinformatie worden verzonden.

Het proces kan ook andersom:
trace_id aan moeten maken op het moment dat er een bericht vanuit een EU-land komt.

Het CBS moet de verwerking loggen van verwerkingen persoonsgegevens om persoonsgegevens te anonimiseren.
Dit hoofdstuk bevat veelgestelde vragen over de standaard Logboek Dataverwerking en in dit hoofdstuk worden deze veelgestelde vragen beantwoord en toegelicht.
De overheid moet zich verantwoorden over haar handelen. Daar valt ook onder het verantwoorden van het gebruik van data. Met het gebruik van de standaard Logboek Dataverwerking is een organisatie in staat de logging van de verwerking van data gestandaardiseerd uit te voeren. Dit geldt zowel voor verwerkingen binnen de eigen organisatie als voor verwerkingen die tussen organisaties plaatsvinden.
Elke organisatie die data verwerkt kan de standaard Logboek Dataverwerking inzetten bij processen waar logging en monitoring, bijvoorbeeld vanuit de wetgeving wenselijk is.
Nee, de standaard kan ook worden gebruikt voor verwerking van andere typen data, zoals bijvoorbeeld de registratie van (geografische) objecten.
Nee, deze materie is buiten scope van de standaard Logboek Dataverwerkingen.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor deze standaard en de doorontwikkeling ervan. Het beheer wordt door Logius uitgevoerd.
Er zijn momenteel geen verplichtingen voor gebruik van de standaard. Indien de standaard ooit verplicht wordt zal dit worden gepubliceerd bij het Forum Standaardisatie op de Pas-toe-of-leg-uit-lijst. Hiervoor dient eerst de gehele procedure te worden doorlopen.
In de standaard Logboek Dataverwerking wordt geen identificerende data opgeslagen over gebruiker van het systeem (bijv. de ambtenaar die het systeem gebruikt). We gaan ervan uit dat daar in de organisatie een Audit log voor is ingericht, aangezien dat verplicht is vanuit BIO.
Vanuit Audit Log kan wel een relatie gelegd worden met een verwerking in de standaard Logboek Dataverwerking door te verwijzen naar de span_id die de verwerking identificeert.
Voor redenatie hierachter, zie besluit 4.4
Daarnaast is het van belang om te beseffen dat het vastleggen van data over een gebruiker in de Audit Log, ook een dataverwerking is. Immers, de data van de gebruiker (bijv. de ambtenaar die het systeem heeft gebruikt) worden daarbij opgeslagen (verwerkt). Dat is dus een eigen, aparte, dataverwerking die gelogd dient te worden in de Logboek Dataverwerkingen van de verwerker.
In de logging worden geen identificerende data opgeslagen over gebruiker van het systeem (bijv. de ambtenaar die het systeem gebruikt). Om de link tussen een gebruiker en de standaard Logboek Dataverwerking te maken, kan de Audit Log worden aangepast door te verwijzen naar de span_id die de dataverwerking identificeert die door de gebruiker is uitgevoerd.
Ja dat kan. Het is wel van belang een duidelijk onderscheid te maken tussen verantwoordelijke en een verwerker van de data. Dit bepaalt bijvoorbeeld de Register van verwerkingsactiviteiten waarnaar u dient te verwijzen bij implementatie van de standaard Logboek Dataverwerking.
Voor meer informatie over de rol van een verantwoordelijke en een verwerker kunt u de de website van Autoriteit Persoonsgegevens raadplegen.
Ja, de performance is getest met een aantal demo-applicaties. De testen toonden aan dat er weinig tot geen performanceverlies was op geraakte applicaties.
In het Register van verwerkingsactiviteiten (art 30 AVG) zijn de binnen de organisatie uit te voeren taken en processen waarin verwerkingen worden uitgevoerd benoemd. In de Logboek Dataverwerkingen standaard wordt de relatie gelegd tussen de beschreven processen in het register en de daadwerkelijk uitgevoerde activiteit waarbij data zijn verwerkt. Door deze relatie ontstaat inzicht in de taak en activiteit waarvoor de data verwerkt zijn.
Voor de implementatie van deze standaard is het noodzakelijk dat iedere verwerkingsactiviteit in uw RvvA uniek te identificeren is. Mocht dat nog niet het geval zijn, voeg dan een unieke identificator toe aan alle dataverwerkingen.
Het is aanbevolen – maar niet verplicht – om de RvvA benaderbaar te maken met een API. Dat voorkomt dat de identificatoren van de verwerkingsactiviteiten “hardcoded” moeten worden toegevoegd aan de logging en dat bij inzage, handmatig data uit de RvvA moeten worden toegevoegd in de logging.
Het is van belang dat, als de RvvA wordt aangepast,de wijzigingen toevoegd worden als nieuwe verwerkingsactiviteiten met een eigen unieke identificator. Bestaande verwerkingsactiviteiten mogen niet wijzigen of verwijderd worden. Hierdoor blijven de oude verwijzingen uit de Logboek Dataverwerking intact.
Ja, dat kan nog steeds. Het is niet verplicht een RvvA API te implementeren, de RvvA is uiteraard wel verplicht in het geval van persoonsdataverwerking. Voor de implementatie van de Logboek Dataverwerkingen is het van belang dat iedere verwerkingsactiviteit te identificeren is met een unieke identificator.
Stel de RvvA is uitgewerkt in een MS-Exceldocument en het systeem heeft daar geen API-toegang toe Daarnaast zijn de dataverwerkingenin de RvvA niet uniek te identificeren met een identificator.
In dat geval zal er een kolom moeten worden toegevoegd aan het MS-Exceldocument waariedere dataverwerkingeen unieke identificator krijgt. Deze identificatoren van de dataverwerkingen in uw RvvA zullen dan 'hardcoded' moeten worden toegevoegd in de logging. Bij inzage zullen de data uit de RvvA, die horen bij een dataverwerking, handmatig moeten worden opgezocht.
De standaard Logboek Dataverwerking gaat er alleen vanuit dat er een RvvA is. Hoe gedetailleerd de RvvA is, is een beslissing van de organisatie zelf. Uiteraard is het wel zo dat hoe gedetailleerder de RvvA is opgezet, hoe transparanter er kan worden gerapporteerd naar burger en (overige) overheid.
Het is van belang dat als de RvvA aangepast moet worden,de wijzigingen toegevoegd worden als nieuwe verwerkingsactiviteit met een eigen unieke identificator. Bestaande verwerkingsactiviteiten mogen niet worden aangepast of verwijderd.
Hierdoor blijven de oude verwijzingen uit de Logboek Dataverwerking intact.
De keuze om aan te sluiten bij OpenTelemetry betekent dat het voor veel organisaties eenvoudiger is om de standaard te implementeren. Als het echter niet mogelijk is om OpenTelemetry te gebruiken, bijvoorbeeld omdat men volledig gebruik maakt van proprietary log collectors die dat niet ondersteunen, kan men wel de kleine benodigde subset van de OpenTelemetry interfaces zelf implementeren zodat aan de standaard wordt voldaan.
Door OpenTelemetry aan te bevelen als een eenvoudige implementatie houdt men de vrijheid om daar waar dat nuttig is een andere oplossing te kiezen dan een OpenTelemetry collector.
De NEN 7513 norm legt vast welke data moet worden gelogd van acties op persoonlijke gezondheidsinformatie. De norm beschrijft alle verschillende aspecten van gezondheidsinformatie die bij verschillende soorten activiteiten moet worden vastgelegd en verduidelijkt wat deze aspecten inhouden. Hierbij legt de norm niet het formaat van logging vast, enkel de vereiste informatie. Deze standaard is daarom inzetbaar in combinatie met de NEN 7513 norm, door vast te leggen in welk formaat dat past.
Hiervoor is, als onderdeel van de totstandkoming van deze standaard, allereerst een modelanalyse van de norm gemaakt in relatie tot welke informatie de core standaard bevat. Alle missende informatie is beschreven in een potentiële extensie, om na te gaan of dit een haalbare aanpak is. Deze extensie zal niet worden vastgesteld en is enkel bedoeld als proof-of-concept tijdens de totstandkoming. Mocht in de toekomst er interesse zijn om de NEN 7513 norm te implementeren op basis van deze standaard, dan kan deze extensie als startpunt van het traject gebruikt worden.
Nee, organisaties hoeven historische logregels niet aan te passen wanneer zij starten met het implementeren van deze standaard. De standaard is ontworpen zonder verplichting tot het herstructureren van bestaande data.
Ja, deze is beschikbaar: